Enkele dagen rijd ik nu over B-wegen door Frankrijk naar het
zuiden. Wat me nu weer, net als bij vorige bezoeken aan dit land, opvalt is dat
je regelmatig landgoedachtige huizen ziet met een lange oprit en een groot hek
er voor. Bij bijna al die vroegere woonpaleizen is er volgens mij sprake van
een voorbij rijk verleden. Voor zover ik dat zo snel kan zien, maken ze
allemaal een verlaten indruk. Wat moet je met zo’n kast, is wat ik me dan
steeds afvraag als ik daar weer eens in een flits voorbij schiet.
Maar op mijn vierde dag, maandag 27 maart, loop ik met hond
Arie vanaf de camperplek bij een eenzame kampeerboerderij midden in het land
over een stil landweggetje. Benieuwd waar dit zal eindigen lopen wij een flink
eind door. Naarmate we vorderden verandert de weg van slecht onderhouden in een
hobbelpad van stenen en modder. Ook gaat het flink omhoog. Waar gaat dit naar
toe, vraag ik me af. Me voornemend door te lopen tot ik het weet.
Na een half uurtje wordt het raadsel opgelost. Het pad loopt
uiteindelijk dood en komt uit bij wat vroeger vrijwel zeker een lusthof van een
rijke familie geweest is. Waarschijnlijk een zomerhuis. Of alleen om van
daaruit met gasten te gaan jagen. Van dat alles is nu niets (meer) te bekennen.
Door een middenklas autootje vóór het pand en een open schuurdeur weet ik dat
er in ieder geval iemand aanwezig is. Maar alle deuren en luiken zijn potdicht.
Het liefst zou ik dan naar die man of vrouw in die schuur
gaan en hem vragen van wie dit ogenschijnlijk verlaten, maar nog goed
onderhouden huis nu is? Wonen hier nog mensen? Ook in de winter? Wat is de
functie in het verleden geweest? Wat doet de eigenaar er nu mee? En nog zo veel
meer vragen. Maar ik durf dat niet. Daar ben ik te “noordelijk” voor, of misschien
gewoon te schijterig. Toch wel jammer. Volgend keer iemand meenemen die veel
brutaler is dan ik.
No comments:
Post a Comment