De heenreis met de
camper heeft ongeveer net zo lang geduurd als 54 jaar geleden met het
motorschip ZAMBESI, een ruime week. Daar moet ik wel een kanttekening bij
plaatsen. Ik ben niet tot aan Bazel gegaan. Dat heeft twee redenen. Ten eerste
is het heel moeilijk, zo niet onmogelijk, om met een auto dicht bij de Rijn te
blijven. Sterker, de meeste tijd zie je de Rijn helemaal niet en vaak leiden de
wegen – ook de kleinere wegen – je ver van de rivier af. Dus een reis over de
weg met als doel het gevaren traject zo veel mogelijk te volgen, is eigenlijk
niet realiseerbaar.
Aan één plaats van
de bootreis van 54 jaar geleden heb ik wel een duidelijke herinnering. Ongeveer
halverwege de reis werd ons verteld dat we aan dek moesten komen. Eerst stonden
we ons daar een tijdje af te vragen wat er aan de hand was, want er was verder
niemand. Maar toen zagen we de matroos verschijnen. Niet in zijn normale kloffie,
maar met een pruik van touw op zijn hoofd, een jurk in de vorm van een
aardappelzak aan en een drietand in zijn hand. Hij was Neptunus, dat begrepen
we wel. Maar waarom?
Met een gemaakt
deftige stem begon hij ons toe te spreken. Hij vertelde dat wij nu voor de
eerste keer in ons leven de berg Loreley passeerden en dat het traditie was dat
wij
dan door Neptunus gedoopt werden. Hij vertelde kort het verhaal van de
Loreley als gevaarlijke bocht in de rivier de Rijn waar vroeger soms op een
rots een jonge vrouw zat die prachtig kon zingen. Ze verdoofde en verblindde de
zeelieden dan zo dat ze niet goedmeer konden sturen, zodat het schip op de
rotsen liep en ze allemaal verdronken. Het dopen moest ons hiertegen
beschermen. Dat was natuurlijk grappig, maar ik vond het zelf vooral een
aardige gedachte dat ik nu, zeer tegen de zin van mijn sterk antikerkelijke
vader, toch nog gedoopt was.
Die ene herinnering
van dat dopen moest ik op deze reis natuurlijk wel herbeleven. Op
donderdagochtend 2 mei ben ik naar een camping in Sankt Goar Hausen gegaan. ’s Middags
met de fiets naar de voet van de Loreley en daarna te voet alle 400 treden
omhoog. Zwaar hijgend en zwetend ben ik boven aangekomen. Kijk, dat vergeet ik
nou ook nooit meer!
No comments:
Post a Comment