Thursday, May 16, 2019

16. Jongens waren we, simpele jongens

Tot nog toe heb ik vrijwel alleen verteld over het varen. Maar meer dan de helft van de  negen weken die tocht geduurd heeft, hebben we ook gekampeerd. Al onze kampeer- en persoonlijke bagage was verdeeld over de twee kano’s. De gang van zaken was eigenlijk bij elke kanoreis hetzelfde. De eerste dagen moesten we alles meerdere keren in- en uitpakken om alles wat we bij ons hadden er in te proppen. Vooral Lex was er met zijn lenige lichaam een kei in om spullen ver voor- of achterin de kano’s weg te duwen. Maar na een paar dagen ging dat allemaal veel gemakkelijker. En tijdens deze lange reis konden we de tent, de slaapzakken, de kleren, het eten en al het andere er bij wijze van spreken gewoon in schoppen.

Ik heb het eerder verteld, maar ik zie het nu overal tijdens deze reis met de camper: kamperen zoals wij dat vroeger deden, wat nu “wildkamperen” genoemd wordt, dat kan niet meer. Bijna overal is bepaald waar je wel en vooral niet iets mag doen. Ik kan me niet herinneren dat wij tijdens onze kanotocht ook maar één bordje gezien hebben – waarschijnlijk keken we daar ook niet naar, maar dat terzijde – maar nu stikt het overal van de bordjes. Gewoon een beetje “rotzooien”, wat wij deden, daar is geen ruimte meer voor. Maar juist omdat we nooit op campings waren, kwamen we ook nogal eens op  verrassende plaatsen en gebeurden er dingen die je echt niet aan zag komen. En daar waren soms best wel spannende gebeurtenissen bij. Zoals die keer in een soort “niemandsland” in een groot weiland naast de rivier.

Het was een lange peddeldag geweest en het liep al tegen de avond. We waren moe. Eindelijk vonden we een zo op het oog geschikte plek om te kamperen. Een weiland, mooi vlak en hoog genoeg om veilig te zijn en ook weer niet te hoog om de kano’s de kant op te tillen. We zetten de tent op, pakten de spullen uit, aten de prak op die Lex klaargemaakt had en doken in het schemerdonker de slaapzakken in voor een hopelijk lange en rustige nacht. Onze wens werd vervuld.
Maar uitslapen, dat was er niet bij. Heel vroeg in de ochtend werden we gewekt door een bonkend geluid, vlak naast de tent. Geschrokken openden we de tent en keken naar buiten. Om de tent heen stond een heel stel koeien in een kring om onze tent heen, met de koppen naar beneden dreigend naar ons te kijken. Eén daarvan stond vlak bij de kano’s met zijn voorpoot te schrapen, klaar voor de volgende aanval op zijn “vijand”. De kano’s dreigden aan barrels geramd te worden! Dat was het laatste wat we konden gebruiken. Vrijwel naakt en schreeuwend sprongen we de tent uit. Daar hadden die koebeesten niet van terug. Met zwabberende uiers renden ze weg, wat ons weer een lachbui bezorgde. Evenzogoed kwamen ze een tijdje later nieuwsgierig weer terug. Maar de dreiging was er af. We hadden waarschijnlijk even laten zien wie de baas was, of zoiets.  

Een kampeerervaring van een geheel andere orde was onze nacht in Luik. We kwamen daar tegen de avond aan en de enige plaats waar iets groens te zien was, was het grasveld van een deftige club. Waarschijnlijk een roeiclub, dat weet ik niet meer. Veel kans gaven we onszelf niet, maar met de gedachte “niet geschoten, altijd mis”, gingen we het fraaie clubgebouw binnen en vroegen heel beleefd aan de in een blauwe blazer gestoken meneer bij de receptie of wij misschien één nachtje op hun grasveld zouden mogen kamperen. De man blikte of bloosde niet en zei, alsof hij dit soort vragen van Rotterdams snotjongens elke dag hoorde:
“Ja natuurlijk, zet hem maar ergens neer.”
We voelden ons verguld als een ouwe aap in een smoking. De haringen sloegen we zelfs voorzichtig de grond in. En al was dat natuurlijk altijd al onze gewoonte, maar dit keer hielden we het heel erg netjes. Niets mocht rond de tent blijven slingeren. Zelfs de kano’s legden we recht naast elkaar. We hebben nooit meer zo deftig geslapen. Toen we de volgende ochtend vertrokken, kon ik Lex er nog maar net van weerhouden dat hij de platgedrukte grassprietjes een voor een weer rechtop ging zetten. Jongens waren, simpele jongens uit Rotterdam-Zuid. En misschien zijn we dat altijd wel een beetje gebleven.

No comments:

Post a Comment