Elf jaar geleden was Sint-Petersburg het einddoel van mijn eerste lange zeilreis. De aanleiding voor die reis was dat die stad toen precies 300 jaar geleden door tsaar Peter de Grote was gesticht. Het was ook mijn kennismaking met Rusland. Zeilend langs Polen en de Baltische staten trof ik steden aan die door 40 jaar communisme totaal uitgewoond waren. Slechte wegen, troosteloze flatgebouwen, zichtbare armoede en zwaar verwaarloosde, verpauperde oude panden en monumenten. Maar overal zag ik dat er hard gewerkt werd om de aansluiting met het westen te krijgen door te renoveren, restaureren en te innoveren. Wat ook opviel was dat de mensen jong en oud vaak lang en hard werkten. Je zag het, maar je kon het ook vragen, want vooral jonge mensen, die vaak uitstekend Engels spraken, wilden heel graag met ons praten. Kortom, het was niet allemaal hiep, hiep, hoera en zonneschijn, maar ik zag wat er gebeurde, ik vond dat logisch en ik begreep de mensen.
Hoe anders was dit in Rusland. Met de bus reed ik van Riga - waar de boot een week gebleven is - naar Sint-Petersburg. Zodra ik de grens over was, kwam ik in een soort Alice-in-Wonderland-wereld terecht. Ook daar was meer dan 10 jaar geleden het communistische juk afgeschud. In de 13 uren die de reis duurde heb ik niets gezien dat leek op enige vorm van economische activiteit. Geen industrie, geen redelijk grote boerderijen, geen nieuwbouw van huizen of wat dan ook. Niets. Wel zag ik vrijwel overal langs de weg hele slechte huizen. Bij de meeste daarvan vroeg ik me af of iemand daar echt in kon wonen? Maar dat was wel het geval, want dan zag ik toch een klein moestuintje, een hond aan een ketting of een oud vrouwtje bij een schuurtje.
In Sint-Petersburg daarentegen zagen de huizen, paleizen en andere gebouwen langs de belangrijkste hoofdstraten er goed verzorgd uit. Maar je moest niet om het gebouw heen lopen, of een zijstraat in slaan, want dan bleek het om een echte Potemkin-façade (zie mijn blog Potemkindorp, van glimlach tot grimlach van vorig jaar) te gaan. Oftewel heel veel geld besteed aan schone schijn.
Dan de mensen, de Russen. In de week dat ik er was heb ik alleen de gewone Rus in de straat ontmoet. En daar ben ik echt van gaan houden. Dat zijn warme, begripvolle, sociale mensen die graag met je praten (als ze Engels spreken) en je helpen. Eén voorbeeld uit de vele. Ik vroeg de weg aan een Russische meneer van mijn leeftijd (tegen de 60). Hij bleek een leraar Engels te zijn, maar vertelde me niet hoe ik er moest komen en hij bracht mij er ook niet naar toe. Nee, hij gaf me een rondleiding van ruim twee uur door het centrum (inclusief het door mij gevraagde gebouw) en vertelde uitgebreid over de geschiedenis, de architecten en andere wetenswaardigheden. De liefde voor zijn land en haar imposante geschiedenis straalde van hem af.
Toen vroeg hij mij bij een biertje op een terras (het enige dat ik terug mocht doen) wat ik van Rusland vond. En toen zei ik iets, waar ik ook nu nog mijn tong voor zou willen afbijten. Ik vertelde hem over mijn verbazing bij de voor mij onbegrijpelijke observaties onderweg van Riga naar Sint-Petersburg en in de stad. Het was duidelijk niet een antwoord dat hij verwacht had en waar hij ook niet op zat te wachten. "Ja", was zijn enige reactie. Ik realiseerde me toen onmiddellijk, maar te laat, hoe onbeschoft ik geweest was. Ik was dus weer die hork van een Hollander die ongevraagd en vrijwel altijd ongewenst anderen de les leest hoe ze moeten leven, denken, wonen, hun samenleving inrichten, enz.
Nu, jaren later denk ik weer regelmatig aan deze week en gebeurtenis. We boycotten Rusland. Wij accepteren niet wat zij doen met Oekraïne - terecht overigens. Wij noemen Russen achterlijk omdat ze moeite hebben met de diversiteit van seksuele geaardheid - ook jammer en vooral lullig voor degenen die het betreft. We noemen hun staatsvorm geen democratie, maar een kleptocratie - zit ook wat in.
Allemaal zaken met (een kern van) waarheid in onze ogen. Maar ik heb geleerd: brul het niet van de daken. Ook Poetin is een Rus. Als wij met hen verder willen (en we zullen wel moeten), probeer beleefd te blijven (in ieder geval publiekelijk) en vermijd provocaties, dan bereik je veel meer. Rusland verandert misschien wel op den duur, maar de Rus - en dus ook Poetin - niet of nauwelijks.
Daarom, als ze ons vragen naar wat wij van Vladimir Poetin vinden, dan zeggen we gewoon: "Poetin? Zo'n peer!". Waarom zouden wij ook niet een Potemkin-dorp kunnen bouwen? Als dat nou werkt?
No comments:
Post a Comment