Dit is het laatste deel van deze korte serie blogs over het Ardennenoffensief aan het einde van de Tweede Oorlog. In deel 2 heb ik een korte schets gegeven van de doelen en het verloop van deze strijd. Hoe na deze en andere oorlogen tegen oorlogshandelingen aangekeken wordt, heb ik geprobeerd in deel 3 duidelijk te maken. En dan heb ik nog maar buiten beschouwing gelaten wat de invloed is van bijvoorbeeld politieke en economische belangen of zelfs puur eigenbelang op deze beeldvorming.
Tot slot wil ik een gewone soldaat aan het woord laten. Een jonge man die geheel buiten eigen schuld en zonder dat hij dat wil terechtkomt in bittere kou, honger lijdt, nergens rustig kan slapen, slecht gekleed is en ook nog andere jonge mannen moet doden om niet zelf vermoord te worden. Zijn verhaal is het ware gezicht van de oorlog.
In het boek "Battle of the bulge - Bastogne" van Michael Tolhurst staat een verslag van Robert M. Bowen, lid van 101ste Airborne Division. Ik heb een paar stukken vertaald:
... 24 en 25 december 1944 waren voor mij de twee slechtste dagen in mijn leven. De 101ste Airborne Division wed op 22 december omsingeld bij Bastogne. We hadden gebrek aan ammunitie en levensmiddelen, het hospitaal was veroverd en het gevaar van overrompeling was groot. ...
... We sloegen meerdere aanvallen van de Duitsers af op 19, 20 en 22 december. Op 23 december kwamen de Duitsers vroeg in de morgen uit een dichte mist die over de bitter koude, besneeuwde heuvels lag. Ze droegen witte camouflagepakken en hadden wit geschilderde tanks. ...
... Ik raakte om 16.00 uur gewond en werd naar de kelder van een huis gebracht vlak achter de frontlijn waar de hospikken een medische post opgezet hadden.
Onze post viel vlak nadat het donker geworden was. Alle gewonden en verplegers, de bemanning van het geschut en een paar mannen van C-Compagnie werden gevangen genomen ...
... De gevangenen werden grondig gefouilleerd, met de dood bedreigd en uiteindelijk naar vrachtwagens gebracht die hen naar St. Hubert brachten voor ondervraging.
Toen dat voorbij was, werden wij naar de zolder van een nabijgelegen huis gebracht, bewaakt door jonge soldaten met trekkergrage vingers.
De volgende morgen vroeg werden wij het huis uit gejaagd naar een veroverde Amerikaanse vrachtwagen met een trailer. Over de ijzige sneeuw blies een bijtende wind als een mes dwars door onze ondeugdelijke kleding heen. We hadden honger, waren koud en zwaar gedeprimeerd. Hongerig omdat we bijna de hele week van één of twee K-rantsoenen (pakketjes met minimale rantsoenen voor een gevechtssoldaat) geleefd hadden. Koud omdat velen van ons geen overjassen, overschoenen, handschoenen of wanten hadden. En we waren terneergeslagen omdat we na zware en uitputtende gevechten met veel doden en gewonden in Normandië en Nederland nu in België toch over de rand van de afgrond geduwd dreigden te worden. ...
En dan heeft Robert M. Bowen nog geluk gehad. Hij heeft het na kunnen vertellen ...
No comments:
Post a Comment