Onno
Aan
de nacht leek geen eind te komen. Ik had geen idee van de tijd. Het
enige wat ik kon doen was staren naar de lamp aan het plafond en
luisteren naar mijn ademhaling en het kraken van de touwen als ik er
aan trok. Natuurlijk piekerde ik over wat Margriet nog meer met
me van plan was, hoe lang dit zou duren en hoe het zou kunnen
eindigen. . . .
Maar toen ze bij me stond, zag ik hoe bleek ze was. Met een starende blik en samengeknepen lippen stond ze daar. Van los maken zou geen sprake zijn, dat zag ik nu wel.
Margriet
Ik
liep naar de kamer van Onno in de overtuiging dat ik hier en nu een
eind aan zijn leven zou maken. Met vaag in gedachten, dat als hij er
niet meer zou zijn, hij dan ook uit mijn leven zou verdwijnen. Maar
toen ik naast hem stond met het mes in mijn hand, keek hij me strak
aan, niet één keer met zijn ogen knipperend. Alsof hij probeerde
mij met zijn blik tegen te houden.
Toen veranderde er iets in me.
De woede die ik nodig had om hem daadwerkelijk van het leven te
beroven, en die er al die tijd was geweest, was er niet meer.
Als
hij nu weer iets stoms zou zeggen als “het spijt me, Margriet” of
“het was een ongeluk”, dan zou ik onmiddellijk het mes in zijn
lijf kunnen steken. En vast en zeker veel meer dan één keer. Dat
wist ik. En misschien wachtte ik daar ook wel op. Maar hij zei niets
en lag stil. Ook zag ik dat hij in zijn broek geplast had.
Onno
Het
was angstaanjagend hoe ze met de punt van het mes op mijn borst
gericht op me neer stond te kijken. Ze wilde wraak. Wraak op een
manier die ik me amper voor kon stellen. Me gewoon doodsteken met een
mes. Het zweet brak me uit.
Even dacht ik er aan haar te zeggen
dat ik Floortje niet vermoord had, maar dat het echt een ongeluk was.
En dat ik daar graag met haar over wilde praten. Maar ik zag aan haar
dat dat zinloos zou zijn. Eigenlijk wachtte ik op het moment dat ze
het mes in mijn borst ging steken en dat het met me afgelopen zou
zijn.
Margriet
Aan
zijn zwetende gezicht en de angst in zijn ogen zag ik dat ik hem nog
steeds in mijn macht had. Hij wist dat ik hem wilde vermoorden, maar
ik wist nu ook dat ik dat waarschijnlijk niet zou kunnen. Ik stond
daar met een dubbel gevoel. Hij was nog steeds de man die Floortje
vermoord had en daar nog lang niet genoeg voor gestraft was. Maar ik
zag nu ook een doodsbange man met een grote natte plek en zijn
broek.
Wat moest ik met hem doen als ik hem zou laten leven?
Hoe gek ook, maar daar had ik helemaal niet over nagedacht. Ook niet
wat ik zou moeten doen als ik hem wel gedood zou hebben, trouwens.
Ineens was er een “later” waar ik over na moest denken.
Onno
Maar
de aanval bleef uit. Waar wachtte ze op? Ik zei niets, durfde haar
zelfs niet aan te kijken. Plotseling draaide ze zich om en liep de
kamer uit. Waarom deed ze dat? Wat was ze nu van plan? Wilde ze me
niet met een mes doodmaken, maar wurgen, of vergiftigen? Ik overwoog
of ik haar moest roepen om er over te praten. Maar dat durfde ik ook
niet. “Wachten, Onno”, zei ik zacht tegen mezelf.
Margriet
In
de woonkamer heen en weer lopend zag ik nu in hoe waanzinnig mijn
plan was geweest. Hoe had ik ooit kunnen denken dat ik in staat zou
zijn om iemand te vermoorden. Toch wilde ik hem niet zo maar laten
gaan. Dat verdiende hij niet. Hij wist nog niet goed genoeg wat hij
had aangericht. Zijn zwijgen tijdens de rechtszaak vond ik misdadig.
De opluchting en zijn blije gezicht na de uitspraak deden nog steeds
meer pijn dan welke messteek dan ook.
Ik stond stil bij de kast
waar de foto van Floortje stond. Naar de foto kijkend kreeg ik een
idee hoe ik hem nog meer kon straffen en ik tijd kreeg om te
kunnen nadenken.
Onno
Toen
Margriet terugkwam was het eerste wat ik zag dat ze het mes niet meer
bij zich had. Ik hoopte dat ze me los zou maken en dat alles voorbij
zou zijn. Maar dat was niet het geval. Ze liep naar de stoel naast me
en zette er iets op. Ik kon niet zien wat ze deed, omdat ze met haar
rug naar me toe stond.
Na
een tijdje stapte ze opzij. Op de stoel stonden de foto van Floortje
en een kleine geluidsbox. Margriet keek naar me, hield haar hand op
een knop en zei rustiger dan voorheen:
“Dit is Floortje, een
maand vóór je haar doodreed. Nu kun je eens goed horen en zien wat
je kapot gemaakt hebt”.
Margriet drukte op de knop en liep de
kamer uit. Ik hoorde een heldere kinderstem het liedje “Dikkertje
Dap” zingen. Aan het eind van het liedje hoorde ik Margriet klappen
en zeggen: “Bravo, heel mooi gezongen, Floortje”. Daarna begon
het liedje opnieuw.
Margriet
Onder
geen voorwaarde wilde ik dat Onno me zou zien huilen. Daarom liep ik
snel de kamer uit. Ik liet de deur op een kier staan en luisterde
naar Floortje. De tranen liepen over mijn wangen, zoals altijd als ik
dit hoorde. Maar ik nam aan dat ik nu niet de enige was die hierom
moest huilen. Of hij ook naar haar foto zou kijken, dat wist ik niet.
Maar horen zou hij haar zeker. En lang ook.
Toen pakte ik mijn jas
en ging naar buiten. Ik had ruimte en frisse lucht nodig om mijn
gedachten te ordenen en te zien of ik ook een soort van oplossing kon
vinden voor deze ellende.
Onno
Ik
denk dat dit de vreselijkste uren van mijn leven zijn geweest. Elke
keer als Floortje weer opnieuw hetzelfde liedje begon te zingen zag
ik tot in detail hoe ze voor mijn auto sprong. Voelde ik de reflex
van het remmen langs mijn ruggengraat lopen. Hoorde ik de doffe klap
van Floortje tegen de auto. Gevolgd door een absurde stilte en het
niet durven uitstappen. Alsof ik zo de tijd stil kon zetten en dat
daardoor dit verschrikkelijke ongeluk mijn leven niet binnen zou
dringen.
Margriet
Zonder te weten
waar ik was, liep ik doelloos door de stad. Even doelloos als mijn
rondcirkelende gedachten waren. Hem dood maken kon ik niet en wilde
ik niet. Een moordenaar wilde ik niet zijn. Maar Onno verdiende wel
straf. Maar hoe kon ik hem nog meer straffen? Uithongeren of dorst
laten lijden? Hem pijn doen? En wanneer was het genoeg?
Ik
had geen idee hoe lang ik zo gelopen had zonder iets te zien of te
horen. Tot ik, alsof het van ver kwam, het geluid van een claxon
hoorde. Eerst zacht, toen heel hard. Gevolgd door het snerpende
geluid van gierende remmen en slippende banden. Langzaam drong tot
mij door waar ik was en wat er aan de hand was. Ik stond midden op de
rijweg met op nog geen 10 centimeter van mij af de voorkant van een
auto. Ik richtte mijn blik op de bestuurder. Het was een oudere man.
Hij keek me met grote ogen aan, zijn gezicht bijna tegen de voorruit.
Hij kneep zo hard in het stuurwiel dat zijn knokkels wit waren. Toen
zag ik hem diep zuchten en zijn ogen sluiten. Daarna liet hij zijn
voorhoofd op het stuurwiel zakken. Ik had het gevoel alsof ik
hardhandig uit een diepe slaap wakker geschud werd. Ik draaide me om
en rende weg.
(wordt vervolgd met het slot: Deel 4. Afronding)
No comments:
Post a Comment