Friday, January 8, 2021

LEVENSLANG - Deel 3. Complicaties

Onno
Aan de nacht leek geen eind te komen. Ik had geen idee van de tijd. Het enige wat ik kon doen was staren naar de lamp aan het plafond en luisteren naar mijn ademhaling en het kraken van de touwen als ik er aan trok.
Natuurlijk piekerde ik over wat Margriet nog meer met me van plan was, hoe lang dit zou duren en hoe het zou kunnen eindigen.  . . .

Misschien merkwaardig, maar de steeds sterkere druk op mijn blaas werd op het laatst een veel groter probleem. Net toen ik dacht dat ik het niet meer op kon houden en ik het maar moest laten lopen, kwam Margriet de kamer binnen. Ik zag dat ze een mes bij zich had. Vreemd genoeg had ik daarbij een opgelucht gevoel. In mijn naïviteit dacht ik dat ze me los ging snijden en dat alles nu voorbij was.
Maar toen ze bij me stond, zag ik hoe bleek ze was. Met een starende blik en samengeknepen lippen stond ze daar. Van los maken zou geen sprake zijn, dat zag ik nu wel.

Margriet
Ik liep naar de kamer van Onno in de overtuiging dat ik hier en nu een eind aan zijn leven zou maken. Met vaag in gedachten, dat als hij er niet meer zou zijn, hij dan ook uit mijn leven zou verdwijnen. Maar toen ik naast hem stond met het mes in mijn hand, keek hij me strak aan, niet één keer met zijn ogen knipperend. Alsof hij probeerde mij met zijn blik tegen te houden.
Toen veranderde er iets in me. De woede die ik nodig had om hem daadwerkelijk van het leven te beroven, en die er al die tijd was geweest, was er niet meer.
Als hij nu weer iets stoms zou zeggen als “het spijt me, Margriet” of “het was een ongeluk”, dan zou ik onmiddellijk het mes in zijn lijf kunnen steken. En vast en zeker veel meer dan één keer. Dat wist ik. En misschien wachtte ik daar ook wel op. Maar hij zei niets en lag stil. Ook zag ik dat hij in zijn broek geplast had.

Onno
Het was angstaanjagend hoe ze met de punt van het mes op mijn borst gericht op me neer stond te kijken. Ze wilde wraak. Wraak op een manier die ik me amper voor kon stellen. Me gewoon doodsteken met een mes. Het zweet brak me uit.
Even dacht ik er aan haar te zeggen dat ik Floortje niet vermoord had, maar dat het echt een ongeluk was. En dat ik daar graag met haar over wilde praten. Maar ik zag aan haar dat dat zinloos zou zijn. Eigenlijk wachtte ik op het moment dat ze het mes in mijn borst ging steken en dat het met me afgelopen zou zijn.

Margriet
Aan zijn zwetende gezicht en de angst in zijn ogen zag ik dat ik hem nog steeds in mijn macht had. Hij wist dat ik hem wilde vermoorden, maar ik wist nu ook dat ik dat waarschijnlijk niet zou kunnen. Ik stond daar met een dubbel gevoel. Hij was nog steeds de man die Floortje vermoord had en daar nog lang niet genoeg voor gestraft was. Maar ik zag nu ook een doodsbange man met een grote natte plek en zijn broek.
Wat moest ik met hem doen als ik hem zou laten leven? Hoe gek ook, maar daar had ik helemaal niet over nagedacht. Ook niet wat ik zou moeten doen als ik hem wel gedood zou hebben, trouwens. Ineens was er een “later” waar ik over na moest denken.

Onno
Maar de aanval bleef uit. Waar wachtte ze op? Ik zei niets, durfde haar zelfs niet aan te kijken. Plotseling draaide ze zich om en liep de kamer uit. Waarom deed ze dat? Wat was ze nu van plan? Wilde ze me niet met een mes doodmaken, maar wurgen, of vergiftigen? Ik overwoog of ik haar moest roepen om er over te praten. Maar dat durfde ik ook niet. “Wachten, Onno”, zei ik zacht tegen mezelf.

Margriet
In de woonkamer heen en weer lopend zag ik nu in hoe waanzinnig mijn plan was geweest. Hoe had ik ooit kunnen denken dat ik in staat zou zijn om iemand te vermoorden. Toch wilde ik hem niet zo maar laten gaan. Dat verdiende hij niet. Hij wist nog niet goed genoeg wat hij had aangericht. Zijn zwijgen tijdens de rechtszaak vond ik misdadig. De opluchting en zijn blije gezicht na de uitspraak deden nog steeds meer pijn dan welke messteek dan ook.
Ik stond stil bij de kast waar de foto van Floortje stond. Naar de foto kijkend kreeg ik een idee hoe ik hem nog meer kon straffen en ik tijd kreeg om te kunnen nadenken.

Onno
Toen Margriet terugkwam was het eerste wat ik zag dat ze het mes niet meer bij zich had. Ik hoopte dat ze me los zou maken en dat alles voorbij zou zijn. Maar dat was niet het geval. Ze liep naar de stoel naast me en zette er iets op. Ik kon niet zien wat ze deed, omdat ze met haar rug naar me toe stond.
Na een tijdje stapte ze opzij. Op de stoel stonden de foto van Floortje en een kleine geluidsbox. Margriet keek naar me, hield haar hand op een knop en zei rustiger dan voorheen:
“Dit is Floortje, een maand vóór je haar doodreed. Nu kun je eens goed horen en zien wat je kapot gemaakt hebt”.
Margriet drukte op de knop en liep de kamer uit. Ik hoorde een heldere kinderstem het liedje “Dikkertje Dap” zingen. Aan het eind van het liedje hoorde ik Margriet klappen en zeggen: “Bravo, heel mooi gezongen, Floortje”. Daarna begon het liedje opnieuw.

Margriet
Onder geen voorwaarde wilde ik dat Onno me zou zien huilen. Daarom liep ik snel de kamer uit. Ik liet de deur op een kier staan en luisterde naar Floortje. De tranen liepen over mijn wangen, zoals altijd als ik dit hoorde. Maar ik nam aan dat ik nu niet de enige was die hierom moest huilen. Of hij ook naar haar foto zou kijken, dat wist ik niet. Maar horen zou hij haar zeker. En lang ook.
Toen pakte ik mijn jas en ging naar buiten. Ik had ruimte en frisse lucht nodig om mijn gedachten te ordenen en te zien of ik ook een soort van oplossing kon vinden voor deze ellende.

Onno
Ik denk dat dit de vreselijkste uren van mijn leven zijn geweest. Elke keer als Floortje weer opnieuw hetzelfde liedje begon te zingen zag ik tot in detail hoe ze voor mijn auto sprong. Voelde ik de reflex van het remmen langs mijn ruggengraat lopen. Hoorde ik de doffe klap van Floortje tegen de auto. Gevolgd door een absurde stilte en het niet durven uitstappen. Alsof ik zo de tijd stil kon zetten en dat daardoor dit verschrikkelijke ongeluk mijn leven niet binnen zou dringen.

Margriet
Zonder te weten waar ik was, liep ik doelloos door de stad. Even doelloos als mijn rondcirkelende gedachten waren. Hem dood maken kon ik niet en wilde ik niet. Een moordenaar wilde ik niet zijn. Maar Onno verdiende wel straf. Maar hoe kon ik hem nog meer straffen? Uithongeren of dorst laten lijden? Hem pijn doen? En wanneer was het genoeg?
Ik had geen idee hoe lang ik zo gelopen had zonder iets te zien of te horen. Tot ik, alsof het van ver kwam, het geluid van een claxon hoorde. Eerst zacht, toen heel hard. Gevolgd door het snerpende geluid van gierende remmen en slippende banden. Langzaam drong tot mij door waar ik was en wat er aan de hand was. Ik stond midden op de rijweg met op nog geen 10 centimeter van mij af de voorkant van een auto. Ik richtte mijn blik op de bestuurder. Het was een oudere man. Hij keek me met grote ogen aan, zijn gezicht bijna tegen de voorruit. Hij kneep zo hard in het stuurwiel dat zijn knokkels wit waren. Toen zag ik hem diep zuchten en zijn ogen sluiten. Daarna liet hij zijn voorhoofd op het stuurwiel zakken. Ik had het gevoel alsof ik hardhandig uit een diepe slaap wakker geschud werd. Ik draaide me om en rende weg.

(wordt vervolgd met het slot: Deel 4. Afronding)

No comments:

Post a Comment