Friday, January 8, 2021

LEVENSLANG - Deel 1. Voorbereiding

LEVENSLANG is een verhaal in vier delen over een traumatische gebeurtenis in het leven van drie mensen: Margriet, Onno en Johan. Zij vertellen vanuit hun eigen perspectief en beleving over dit trauma en wat daar de gevolgen van waren.

Aan het eind van het laatste deel staat een kort nawoord van de schrijver.

Margriet
Het kan niet anders of de collega's bij de apotheek moeten die vrijdag iets aan mij gemerkt hebben. Ik was zo in beslag genomen door wat ik dat weekend van plan was te gaan doen dat ik fouten maakte. Eén keer gaf ik zelfs een patiënt de verkeerde medicijnen mee. Ze kwam een uur later terug met de vraag of het klopte dat de kleur van haar pillen veranderd was. . . .

Waarschijnlijk had Gerard, de apotheker, het gemerkt, want hij kwam in de loop van de middag naar me toe en zei: “Margriet, als je een uurtje eerder naar huis wilt, dan kan dat wel hoor. Wij kunnen het hier wel aan.”
Ik wist wel dat hij, en ook mijn collega's, me probeerden te steunen. Ze hadden een jaar lang met me meegeleefd en me zo veel als mogelijk geholpen. Dat was goed geweest, ik was hen daar dankbaar voor. Maar aan de feitelijke situatie had het niets kunnen veranderen. En ook niet aan mijn plannen voor dit weekend.

Onno
Ik kwam net thuis van boodschappen doen toen mijn mobiel overging. Het was Iris, van wie ik toen dacht dat ze zo heette. Ik had haar ongeveer twee weken eerder ontmoet in de supermarkt. Ze was daar tegen me aan gelopen. Ik had niet gezien hoe dat kwam, want ik stond met mijn rug naar haar toe. Het was maar een lichte botsing, maar haar boodschappen waren wel op de grond gevallen. Verschrikt keek ze me aan en excuseerde zich. Ik zei dat er niets aan de hand was en wilde al verder lopen. Maar ze bleef me zeggen hoe het haar speet en hoe dom ze was. Ik vond het een beetje een vreemde situatie en wist niet zo goed wat ik moest doen. Daarom bukte ik maar om haar spullen op te rapen en in het mandje te doen. Zo raakten we aan de praat en liepen we daarna samen langs de kassa.
Het was vooral Iris die praatte. Ik hoefde niet veel te zeggen. Dat kwam me wel goed uit, want ik had al maandenlang met bijna niemand gesproken. Buiten de supermarkt waren we nog steeds in gesprek. Ik vond haar wel aardig. Ze was een jonge vrouw die die kennelijk behoefte had aan een gesprek met iemand. Ik stelde daarom voor om samen aan de overkant een kop koffie te gaan drinken.
We hebben toen telefoonnummers uitgewisseld. De volgende dag heb ik haar gebeld en gevraagd of ze zin had om me in de stad nog eens te ontmoeten. Later zijn we ook een keer samen naar de film gegaan. En deze avond hadden we afgesproken om ergens te gaan eten.

Maar nu belde ze om me te vertellen dat ze te moe was om naar een restaurant te gaan. Ze had moeten overwerken. Ze vroeg of ik het ook leuk zou vinden om bij haar thuis te komen eten. Ze had nog een ovenschotel klaar staan. Ik vond het best. Dat was meer persoonlijk en ook gezelliger. De keren dat ik haar gezien had, was ik haar steeds aardiger gaan vinden. En voorzichtig begon ik een beetje hoop te krijgen dat mijn leven weer een andere wending zou nemen.

Johan
Eén of twee keer per week ga ik altijd even bij Margriet op bezoek. De afgelopen week had ik het nogal druk gehad en was het er niet van gekomen. Daarom dacht ik: het is nu vrijdag, ik moet maar even bij haar langs gaan.
Margriet is mijn 5 jaar jongere zusje. Ze had een moeilijk jaar achter de rug. En de jaren er vóór waren voor ons allebei heel zwaar geweest. Zeven jaar geleden zijn onze ouders bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Ik was toen 21, kort daarvoor afgestudeerd en was net aan mijn eerste baan begonnen. We besloten om voorlopig samen in het huis van onze ouders te blijven wonen. Ik was meerderjarig en werd formeel haar voogd. We wisten dat we hier alleen samen uit zouden kunnen komen. Drie jaar hebben we er gewoond en elkaar in de moeilijke momenten gesteund. Gaandeweg kregen we allebei weer een eigen leven en zijn we op ons zelf gaan wonen. Ik ben getrouwd en Margriet kreeg een baan als apothekersassistente. Maar de band die we in die jaren hebben opgebouwd, is altijd gebleven.

Margriet
Toen iemand aanbelde en ik open deed, schrok ik even dat het Johan was. Hem had ik niet verwacht. Vóór ik iets kon zeggen was hij doorgelopen naar de kamer. Daar bleef hij staan en bekeek me van top tot teen. Eerst had ik niet in de gaten waarom hij me zo stond aan te staren. Maar toen hij het zei, wist ik dat ik voorzichtig moest zijn.
“Zo zusje, jij ziet er chique uit. Een nieuwe jurk. En opgemaakt. Het is lang geleden dat ik je zo gezien heb”.
Ik wist niet zo goed wat ik daarop moest zeggen. Dat verwachtte hij kennelijk ook niet, want hij begon al snel conclusies te trekken:
“Ik denk niet dat je je voor mij zo opgetut hebt, wel? Heb je soms een date?”
“Ach man, zeur niet”, probeerde ik me er uit te redden. Maar hij gaf niet op.
“Zeg, vertel op: wie is de gelukkige?”
Ik antwoordde hem dat hij daar niets mee te maken had. En met een smoesje dat ik met collega's afgesproken had om ergens te gaan eten, kreeg ik hem de deur uit.

Johan
Buiten dacht ik na over haar etentje met de collega's. Dat verbaasde me, want ze had me nooit verteld dat ze met hen samen ook buiten de apotheek dingen deed. Daarover nadenkend liep ik haar straat uit.
Maar vlak vóór ik de hoek om ging, zag ik een man aan komen lopen met een bos bloemen in zijn hand. Toen hij dichterbij kwam, dacht ik dat die persoon me nogal bekend voorkwam. Ik keek om, zag hem op de rug en dacht weer: het lijkt wel of ik die rug ook eerder gezien heb.

Margriet
Johan was nog maar een paar minuten weg toen er weer gebeld werd. Buiten stond Onno met een grote bos bloemen in zijn hand. In de gang overhandigde hij mij die en wilde me een kus geven. Maar met de bloemen tussen ons in kon ik dat voorkomen. Snel ging ik hem voor naar de woonkamer.
“Je ziet er heel mooi uit, Iris”, zei hij. Daar werd ik een beetje verlegen van en ik vroeg hem of hij op de bank wilde gaan zitten. Ik zei dat ik bijna klaar was met het eten en dat ik dan bij hem zou komen.
Ik had besloten dat hij daar moest gaan zitten, want ik wilde niet dat hij mij in de keuken kon zien. Ik pakte de fles wijn die ik klaar had staan, keek om de hoek van de keuken en vroeg, de fles omhoog houdend:
“Wil je om het wachten te bekorten alvast een glaasje wijn drinken? Dan kom ik daarna bij je zitten.”
Dat vond hij een uitstekend idee. Ik ging terug de keuken in en ontkurkte de fles. Ik voelde me onrustig. Aan de ene kant was ik blij dat alles tot nog toe volgens plan verliep. Maar aan de andere kant was er de angst dat hij iets door zou krijgen.
Voorzichtig bracht ik het glas wijn naar hem toe en gaf het hem in zijn hand. Ik verwachtte dat hij dan direct een slok zou nemen. Maar hij zette het glas op het tafeltje en keek om zich heen.
“Leuk huis heb je hier. Ook gezellig ingericht”.
“Ja, ik ben er ook heel blij mee. Maar dat vertel ik je dadelijk wel. Drink gerust je glas leeg. Er is nog meer. Ik neem straks de fles wel mee”, zei ik en liep terug naar de keuken. Nu moest ik het afwachten, want ik durfde niet verder aan te dringen.

Onno
Eerst wilde ik inderdaad even wachten om samen met Iris te proosten op een gezellige avond. Maar toen ze wat langer weg bleef, nam ik een paar slokken. Het was goede wijn, herinner ik me. Maar wat er daarna gebeurd is, dat is vaag. Ik weet wel dat ik me snel draaierig in mijn hoofd voelde en misselijk werd. Ik probeerde het glas op de tafel te zetten, maar ik geloof dat dat al niet meer lukte. Wel dat ik voelde dat ik ineens niets meer kon en dat alles zwart werd, alsof het licht uit ging.

Margriet
Gespannen wachtte ik in de keuken af wat er ging gebeuren. Ik hoorde dat hij het glas pakte en een paar slokken nam. Kort daarna hoorde ik dat het glas omviel op de glazen plaat van het tafeltje. Direct gevolgd door gekreun en toen een plof. Ik keek om de hoek en zag Onno vóór de bank met zijn gezicht naar beneden op de grond liggen.
“Onno, Onno, . . . wat is er met je?”, vroeg ik naar hem toe lopend en om te controleren of de verdoving sterk genoeg was geweest. Hij reageerde niet. Ook niet toen ik boven hem stond en zacht aan zijn schouder schudde en weer zijn naam noemde.
Ik slaakte een zucht van verlichting. Het eerste deel van het plan was gelukt. Ik wist dat hij de eerste uren niet wakker zou worden. Ik pakte zijn voeten beet en sleepte hem naar de kamer grenzend aan de woonkamer.

(wordt vervolgd met Deel 2. Uitvoering)

No comments:

Post a Comment