Op de binnenplaats van het
Rheinmuseum in Emmerich ligt een miniduikboot. Het lijkt een speelgoeddingetje,
gemaakt door een hobbymannetje om op een mooie zondagmiddag een eindje mee te
gaan spelevaren. Maar het jaartal dat er bij staat, plaatst alles in een ander
licht. In januari/februari 1945 is deze 1-Mann-U-Boot Typ Biber in
Lübeck gebouwd. In totaal zijn er 300 van dit soort schepen door de Duitse
marine besteld. Tien exemplaren waren bestemd voor een missie in Emmerich. Maar de
helft daarvan werd al tijdens het transport er naar toe door geallieerde
bommenwerpers kapotgeschoten.
Duitsland is dan al helemaal
platgebombardeerd, ook Emmerich. Het is drie maanden vóór de capitulatie. De
Duitsers moeten zich met man en macht de geallieerden en de Russen van het lijf
proberen te houden. Aan alles is gebrek.
Hier aan denkend op dat
binnenplaatsje bij die stalen sigaar met uitkijkkoepeltje, moest ik aan de jonge zeeman denken die hiermee
moest gaan varen. Hoe vaak zou hij de belofte gehoord
hebben dat knappe, nationaalsocialistische koppen bezig waren om een superwapen
te ontwikkelen waarmee de Amerikanen, de Engelsen en de Russen alsnog
gemakkelijk verslagen zouden kunnen worden? En dan komen ze op de proppen met
dit ding. Een miniduikboot voor één man, waarvoor jij wordt aangewezen om in je
eentje onder water de vijand te lijf te gaan . . .
Ik stel me voor dat zijn
meerderen, die er zelf uiteraard voor geen goud in zouden stappen, enthousiast
hebben staan vertellen over de opdracht die “soldaat Wilhelm” met dit
superwapen moest gaan uitvoeren:
“Kijk Wilhelm, met dit
wonder van Duitse techniek ga jij vannacht een verrassingsaanval uitvoeren. Je
gaat de brug bij Nijmegen opblazen, zodat we daar de geallieerden kunnen stoppen. Dat doe je met deze twee torpedo’s die aan de zijkant bevestigd zijn”
“Maar zijn die niet een
beetje groot voor zo’n klein scheepje, majoor?”
“Nee, dat valt wel meer,
Wilhelm. Er zit een 6 cilinder benzinemotor in voor het varen boven water en 12
batterijen voor onder water."
"Maar wat is de snelheid dan, majoor?"
"Boven water ongeveer 6,5 km/u en 5,3 km/u onder water.”
"Maar wat is de snelheid dan, majoor?"
"Boven water ongeveer 6,5 km/u en 5,3 km/u onder water.”
“Maar dan kom ik op de
terugweg tegen de stroom in amper vooruit, majoor.”
“Dat geeft toch niets, Wilhelm.
Dan is de opdracht uitgevoerd en heb je toch alle tijd.”
“En wat is het bereik van
Typ Biber onderzeeboot, majoor?”
“Ongeveer 100 zeemijlen
boven water en 8,5 zeemijl onder water.”
“Dat is onder water niet
veel, majoor. En boven water varen is knap gevaarlijk”
“Ach, dat valt mee. Een
goede duikbootzeeman moet weten wanneer te duiken. Dat moet jij toch weten,
Wilhelm”.
En zo ging “Wilhelm”
onderweg met nog 4 anderen naar de brug bij Nijmegen. Slechts één van hen heeft
de brug licht kunnen beschadigen. De anderen hebben in het donker, turend door
de kleine raampjes in het troebele water de brug zelfs nooit gezien. En voor
wie dit negen meter hun stalen doodskist is geworden? Geen idee.
No comments:
Post a Comment