Trouwe volgers van mijn blogs weten al dat als er uit mijn geboortestad Rotterdam iets te melden is, ik dat steevast doe. Alhoewel ik al meer dan 30 jaar in het "verre" Friesland woon, klopt er nog steeds een warm Rotterdams hart in mijn lijf. Al moet ik eerlijk bekennen dat er langzamerhand steeds meer Rotterdams bloed uit sijpelt. Zo kan ik bijvoorbeeld niet meer spontaan en goed Rotterdams spreken, wat toch echt mijn moedertaal geweest is. Als ik het probeer, hoor ik mezelf vertalen. Alleen als ik over vroeger praat en bijvoorbeeld mijn vader en vooral mijn moeder na doe, dan stap ik weer feilloos in.
Maar gisteren vond ik in mijn knipselmap dit gedicht waar boven staat: "Je aige 't leplazerus werruke". Kijk, dat schiet dan zo maar ineens "m'n bek uit". Dat weer wel. Maar ook het gedicht van stadsdichter Daniël Dee vind ik heel mooi. En ik herken er na een half mensenleven afwezigheid nog steeds heel veel van. Voor een deel zelfs nog in mezelf, gelukkig.
'Je aige 't leplazerus werruke' - (m/v)
pleeg eens vivisectie op een Rotterdammer
en zie dat hij nog steeds is opgetrokken
uit bouwstenen en een driedelig ketelpak
de Rotterdammer onderneemt voorwaarts
want ondernemen is een goed idee
en dat dan ook daadwerkelijk uitvoeren
buffelen bikkelen en pezen
het zit hem gebeiteld in het bloed
wie inzoomt op zijn eindeloze dna-strengen
ziet een repeterend mantra aangelegd van
niet lullen maar poetsen niet lullen maar poetsen
juist in die wonderbaarlijke Maasstad
waar de werkeloosheid het hoogst is
waar altijd wind staat en altijd tegen
hij laat zich er niet door uit het veld slaan
dat zou ook niet kunnen met al die hoogbouw
zo kweekt de Rotterdammer meteen karakter
Daniël Dee
stadsdichter Rotterdam
No comments:
Post a Comment