Wednesday, October 9, 2013

Eerde Beulakker wordt gemist

Het is weer herfst. Een tijd van weemoed en neerslachtigheid, zegt men. Ik heb daar nooit veel last van gehad. Maar dit jaar toch wel. Eén van de ankers in mijn leven is weggevallen, de gesprekken met Eerde Beulakker die wij sinds een aantal jaren in de herfst, na het vaarseizoen, met elkaar hadden. Die gesprekken waren een voortzetting van onze contacten die we als collega's hadden op de NHL-Leeuwarden, waar wij beiden docent waren. Als we elkaar in de koffiepauze tegen het lijf liepen, was het altijd dezelfde gang van zaken: tegenover elkaar zitten en in tien minuten tijd zo snel mogelijk bijpraten, het liefst met een mooi verhaal over een bizarre zeilervaring of over een volgende prachtige zeilreis die we bedacht hadden.

Na onze pensionering mocht dat contact niet verloren gaan. Dus spraken we af dat we elkaar minstens één keer per jaar, zeker in het najaar, zouden ontmoeten om "bij te praten". En die gesprekken gingen over veel meer dan "alleen zeiltje omhoog en zeiltje omlaag", zoals Eerde spottenderwijs de kwaliteit van veel zeillectuur becommentarieerde.

Maar dit najaar vindt dat gesprek niet plaats. En die gesprekken zullen ook nooit meer  plaatsvinden. Eerde is op 15 mei 2013 gestorven aan de afschuwelijke ziekte ALS, 69 jaar oud. Zelf ben ik 68 jaar. Als de mensen die je weliswaar niet heel vaak ziet, maar waar je wel een sterke gevoelsband mee hebt, wegvallen, krijg je het gevoel dat de dood zich steeds dichter tegen je aan begint te schurken. Daar denk ik vaak over na. En dan niet alleen over mijn eigen dood, maar vooral over het lot van degenen die achterblijven. Hoe zullen mijn naasten reageren als ik wegval. Maar ook hoe zal ik reageren als er iemand uit mijn directe omgeving wegvalt, vraag ik me af. Zal ik de moed vinden om door te gaan, of laat ik alles uit mijn handen vallen en "hoeft het voor mij dan niet meer"? Ik weet het niet.

Een hoopvol antwoord kreeg ik deze week van Hedwig van den Brink, de vrouw van Eerde, die in de NRC-weekend van zaterdag 6 oktober vertelt over het verlies van haar zeer bijzondere man. Een artikel dat ik niet met droge ogen heb gelezen. Wat is de dood toch verschrikkelijk wreed, was al lezend mijn eerste gedachte. Mensen die zo veel van elkaar houden en voor elkaar betekenen, worden zonder pardon uit elkaar gerukt. Open, eerlijk en herkenbaar vertelt Hedwig over haar grote verdriet, alle tranen die gevloeid zijn en het gevecht om niet in een groot zwart gat te vallen. En dat alles is nog lang niet voorbij. 

Maar te midden van dat verdriet komt ook de kracht van het leven tevoorschijn. Een kracht die hoop en vertrouwen geeft aan mensen zoals ik die hier bang voor zijn en voor anderen die er midden in zitten:
"Van zeezeilen heb ik geleerd dat 'het zware weer' waarin ik leef, eerst met Eerde (Hedwig verwijst hier naar de twee jaar van ziekte van Eerde - JK) en nu alleen, op een dag ook weer voorbij kan zijn. Eerde heeft me ook steeds voorgehouden: 'Je wordt oud zoals je geleefd hebt', zei hij vaak, en ook: 'Na het leven met mij krijg je gewoon weer een ander leven'. 
Graag wil ik op een dag weer mijn leven met iemand delen. Ook dat hebben Eerde en ik met elkaar besproken." ... "Op een dag zal ik daar aan toe zijn. Maar nu nog niet. Eerst wil ik nagenieten van mijn leven met Eerde. De oogsttijd is aangebroken - alleen, niet samen, zó triest".

No comments:

Post a Comment