Soms staat er iets in de krant dat me diep ontroert. Dan gaat het nooit over mensen die zich bezig houden met geld en graaien of macht en media. Nee, dan gaat het over "gewone" mensen. Mensen die ik herken en die ik bewonder. Zo'n "gewoon" mens is mevrouw Wilhelmina Tomas-Marree. Zij is 101 jaar oud en woont in een verzorgingshuis.
In de weekendbijlage van het NRC Handelsblad - sinds kort ben ik daar op geabonneerd, dat kan ik iedereen aanraden - staat een interview met haar in de rubriek "Het laatste woord". Daarin praten mensen over hun laatste levensfase.
Enkele weken vóór het gesprek plaatsvond, had mevrouw, die lijdt aan chronische astmatische bronchitis, het op een zondagavond verschrikkelijk benauwd. Ondanks haar smeekbeden om hulp kreeg ze te horen dat er geen dokter bij haar kon komen. Te druk. Via de huisartsenpraktijk kreeg de verzorgster van het tehuis de opdracht mevrouw een morfine-injectie te geven om de astma-aanval te onderdrukken. De verzorgster waarschuwde haar, volgens een verplicht protocol, dat de injectie in haar geval ook dodelijk kon zijn. Mevrouw weigerde toen de verlossende spuit, omdat ze niet op dat moment, zonder "haar dochter en familie of bekenden bij zich, helemaal in haar eentje aan haar einde wilde komen".
Naar aanleiding van deze gebeurtenis adviseert haar huisarts haar om naar het ziekenhuis te gaan.
Een bizar en bijzonder boeiend gesprek ontwikkelt zich dan:
"Dan bent u sneller beter."
"Ik wil helemaal niet beter worden", is het antwoord.
"Bent u levensmoe?", vraagt de arts.
"Nee, dat niet, maar ik ben wel moe van het leven. Waarom zou ik nog opgelapt moeten worden? Ik ben een heel oude auto die van buiten misschien nog redelijk glimt, maar van binnen totaal versleten is - en nieuwe onderdelen zijn niet meer te krijgen".
Mevrouw wilde niet zo maar als een afgekeurde koe afgespoten worden en had onder extreem moeilijke omstandigheden de helderheid van geest en de kracht om dat te beslissen. Niet uit angst voor de dood, maar ze wil alleen de kans krijgen dat haar leven onder menselijke omstandigheden eindigt. Is dat te veel gevraagd?
Ze spreekt het verlangen uit in een hospice te mogen sterven. Maar de huisarts zegt:
"Maar u bent helemaal niet terminaal ziek".
Dat is onbegrijpelijk voor mevrouw Tomas-Marree.
"In mei word ik 102 jaar. Ik ben er aan toe om rustig en waardig te overlijden. Niet in een hoog bed, alleen in mijn kamer, met een glaasje water met mijn kunstgebit er in op het kastje naast me, met gesloten ogen op mijn einde wachten. Alsjeblieft, laat me dat bespaard blijven."
Wat een dilemma als het lichaam niet meer wil, maar de geest nog helder en levenslustig is. Enkele andere uitspraken van deze oudere dame die het overdenken meer dan waard zijn:
"Ik heb een hoofd dat niet meer bij mijn lichaam past. Mijn geest is scherp. Mijn geheugen is prima. M'n hoofd is bijna te klein voor al m'n herinneringen."
"Een tijd geleden al zei ik tegen mijn dochter (77): ik bind me aan niemand meer, ik ben het zat, dat afscheid nemen".
"Mijn levenshouding is altijd geweest: als je liefde uitstraalt, krijg je die ook terug".
"Af en toe schrijf ik een gedicht. Als ik een bepaalde zin hoor of lees die in mijn hoofd blijft zitten, daar wellen er na verloop van tijd zomaar een paar dichtregels bij me op. Zoals deze:
Wat is verhuizen in dit leven?
Het is alles pakken en dan gaan.
Wat is 't einde van dit leven?
't Is gaan en alles laten staan."
No comments:
Post a Comment