"Denk jij wel eens aan de dood?", vroeg ik een keer aan een vriend, die net als ik al ruim in de tweede helft van zijn leven zit.
"Nee, nooit", zei hij tot mijn verbazing.
"Ik bijna elke dag", zei ik.
De grondslag voor deze zo verschillende antwoorden is volgens mij dezelfde: angst voor de dood. De genietingen van het leven verliezen. Je naasten niet meer zien. Het onbekende dat dan volgt. De hemel? De hel? Reïncarnatie? Iets geestelijks? Of helemaal niets? En dan het lijden vòòr de dood dat bij veel mensen een onderdeel van het sterfproces is. Ook niet iets om enthousiast naar uit te kijken. De een gaat hier mee om door de vraag uit de weg te gaan. En de ander door alle facetten van de dood in zich om te laten gaan, in een poging die angst hanteerbaar te maken.
De dichter Rutger Kopland ging het nadenken over de dood niet uit de weg. Gelukkig maar, want hij heeft er een wonderschoon gedicht over geschreven. In dit gedicht probeert Kopland zich voor te stellen wat de aard en het aangezicht van de dood is. Hij weet het inmiddels. Kopland stierf in juli van het afgelopen jaar.
De kunst van
het doodgaan
Als het zover is - zal ik dan eindelijk
weten wat dat is, doodgaan
jezelf verlaten en weten
dat je nooit terugkeeert
soms wanneer ik het koraal hoor
Nun komm' de Heiden Heiland
doorstroomt mij een vermoeden van
onontkoombaar verlies -
maar wat geeft het
bij het zien van een uitzicht over bergen
een verte die verdwijnt in zichzelf
kan ik worden bevangen door een huiver
voor de eenzaamheid die mij wacht -
maar wat geeft het
er is wel eens zo'n avond dat over het gras
in de tuin het mooiste licht strijkt
dat er is: laat laag licht
en dat ik denk: dit was het dus
en het komt nooit meer terug -
maar wat geeft het
ik hoop dat dit het is want ik ben bang
dat het anders zal zijn.
Rutger Kopland (1934 - 2012)
No comments:
Post a Comment