Hoe vaak ben ik al niet de Afsluitdijk over gereden? Aan de ene kant het grijze water van het IJsselmeer en er tegenover de dijk met daarachter de onzichtbare Waddenzee. Ik denk niet dat er veel mensen zijn die het rijden of lopen over deze lange dijk geen bijzondere ervaring vinden. De 32 kilometer lange, rechte weg met zijn verre en bijzondere uitzicht is een uitgelezen plek om je gedachten de vrije loop te laten.
De dichteres M. Vasalis deed dat ook en schreef het gedicht Afsluitdijk (uit de bundel Parken en woestijnen, 1940). Het bijzondere is, vind ik, dat het veel meer is dan een gedicht. Het leest ook als een spannend spookverhaal.
Afsluitdijk
De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.
Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken
onschuldig op elkanders schouder slapen.
Dan zie ik plots, als waar 't een droom, in 't glas
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mezelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten langen heden.
M. Vasalis (1909 - 1998)
De dichteres M. Vasalis deed dat ook en schreef het gedicht Afsluitdijk (uit de bundel Parken en woestijnen, 1940). Het bijzondere is, vind ik, dat het veel meer is dan een gedicht. Het leest ook als een spannend spookverhaal.
De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.
Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken
onschuldig op elkanders schouder slapen.
Dan zie ik plots, als waar 't een droom, in 't glas
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mezelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten langen heden.
M. Vasalis (1909 - 1998)
No comments:
Post a Comment