Afgelopen weekend was ik met het kampeerbusje in Zwarte Haan, een dorpje van ongeveer 10 huizen langs een bij de Waddendijk uitkomend doodlopende weg. In het busje snorde de kachel, maar buiten vroor het en op de dijk stond er een strakke, koude zuidoosten wind . . .
Maar zoals altijd als ik er ben, was er weer dat verrassingsmoment op het moment dat je ogen boven de dijk uitkomen. De enorme ruimte, de ongeschonden horizon waarvoor je je hoofd helemaal van links naar recht moet draaien om het allemaal in je op te nemen en en de pracht van de kwelder met de in de winter dof groene, afstervende planten.
Maar toen ik daar een tijdje stond, voelde ik mezelf teruggaan naar de laatste ijstijd, tot ongeveer 12.000 jaar geleden. Dit was hoe heel noordwest Nederland er toen zo uitgezien moet hebben. Leeg, vlak, kaal en vooral koud. Maar toen dacht ik: niet alleen Nederland zag er toen ongeveer zo uit, ook de Noordzee, voor zover niet bedekt met een dikke ijskap, was één grote, toendravlakte, bewoond door mammoets, wolven, beren en andere grote wilde dieren.
Maar de kou verdrong mijn mijmeringen over lang geleden. Ik draaide me om. Op dat moment maakte ik een tijdsprong van meer dan 10.000 jaar. Vóór de dijk was ik in de ijstijd en er achter in het aangeharkte nu. Dat is nog eens tijdreizen.
No comments:
Post a Comment